Blood cashews; cashew noten, de nieuwe bloeddiamanten?
Meer dan 60% van de wereldwijd geconsumeerde cashewnoten wordt verwerkt in India. Het is een zeer belangrijke industrie voor het land. Noten -cashew, maar ook cocos- en paranoten- zijn het tweede belangrijkste landbouwproduct voor export, na rijst. In 2017 importeerden België en Luxemburg samen meer dan 34 miljoen dollar aan noten uit India.
De cashewnoot is eigenlijk het zaadje van de cashewvruchten die groeien aan zogenaamde cashewappels. Om tot de bij ons bekende noot te komen, is een intensieve bewerking nodig. De noten moeten onder andere gepeld en geroosterd worden. Het roosteren is nodig om een giftige olie te verwijderen.
Bij het pellen komt een zuur vrij dat de huid verbrandt. Toch gebeurt het pellen vaak met de hand en/of in fabrieken waar geen basis beschermingsmiddelen, zoals handschoenen, aanwezig zijn. Het arbeidsintensieve notenpellen is een job die enorm veel mensen te werk stelt. Bijna 500.000 mensen in India -bijna uitsluitend vrouwen- werken in de cashewnotenindustrie.
Mensenrechtenorganisaties klagen de slechte werkomstandigheden aan waarin deze arbeiders moeten werken. Er wordt gewag gemaakt van extreem lage lonen (~2,5 euro per dag), zonder arbeidscontracten, en dus geen vakantie of pensioen. De ngo Anti Slavery spreekt zelfs van kindslavernij in de cashewsector in Guinnea en de Engelse krant Telegraph rapporteerde in 2015 over werkkampen in Vietnam waar drugsverslaafden gedwongen worden om cashewnoten te pellen. Het is om die reden dat Time Magazine spreekt van ‘blood cashews’.