Kan mode ons als mensen verbinden?

Stof tot nadenken

Kleding is een wegwerpproduct in onze westerse maatschappij. Om uit te zoeken hoe het zover is kunnen komen, dook Aurélie Van de Peer de geschiedenis in – en ze gaat op zoek naar een alternatief. Zou het helpen, als we wat meer voelden voor onze kledingstukken?

Elke avond kruip ik in bed met het laatste paar sokken dat mijn grootmoeder breide voor zij stierf in 1998. Terwijl ik de beige sokken over mijn voeten trek, vertel ik haar in een innerlijke dialoog over mijn dag. Als mijn huis in brand staat, red ik eerst mijn geliefden en dan dit paar sokken. Want meer dan door haar portret voel ik mij verbonden met mijn grootmoeder door stof en wol. De stille hoop dat onze handen elkaar nog één keer raken ligt besloten in deze draden. Met mode hebben deze sokken niets van doen.

Textiel heeft de kracht om mensen te verbinden met elkaar en met objecten. Stof slorpt als het ware de verhalen op waardoor mensen betekenis geven aan het bestaan. Hoe komt het dan dat modieuze kleding in een westers modesysteem – toch ook gemaakt van stof – dit veel minder doet? Want hoe duur ook, geen enkel kledingstuk in mijn kast is het waard als enige object een ramp te overleven. Mode anno 2019 vervreemdt de mens van de spullen die hem omringen. Onze kasten puilen uit, maar geen enkel stuk spreekt ons langdurig aan, waardoor we kledij gemakkelijk weggooien.

In dit essay ontmoeten we diverse mensen: verzetsstrijdsters, bruiden, beroemde filosofen en Afrikaanse millennials. Maar eerst een stop in de vroege negentiende eeuw, toen de relatie tussen textiel en herinnering tot stand kwam en stof haar verbindende kracht kreeg.

QUILTS

In de jaren ‘50 van de negentiende eeuw trok een gezin, de ouders en acht van de negen kinderen, westwaarts door de Verenigde Staten van New York naar Nebraska. De achtergebleven dochter wist dat zij haar familie waarschijnlijk nooit terug zou zien. De decennia die volgden op deze landverhuis stuurden moeder, zussen en dochter elkaar restjes stof van nieuwe jurken, van hoeden en van babykleertjes. Liefdevol werden deze stofjes verzameld en verwerkt in quilts (lappendekens met kunstige patronen). “Quilts,” schrijft de historicus Peter Fritsche, “werden zo levenslijnen die gebroken families en vriendschappen met elkaar verbonden.” In zijn boek ‘Stranded in the Present: Modern Time and the Melancholy of History’ vermeldt Fritsche de populariteit van quilts bij Amerikaanse immigranten. Het toont hoe het herinneren, schrijven en oprakelen van jouw persoonlijke geschiedenis of familiegeschiedenis in de vroege negentiende eeuw gemeengoed werd in de westerse culturele traditie.

Omwille van de handen die het maken en de lichamen die het omhult, speelt textiel een belangrijke rol in onze moderne herinneringscultuur. De illustraties zijn talrijk. Andrée Peel, de Franse verzetsstrijdster uit de Tweede Wereldoorlog, bekend als Agent Rose, bewaarde een stuk gestreepte stof van het uniform dat zij droeg tijdens haar opsluiting in de concentratiekampen Ravensbrück en Buchenwald. “Als herinnering dat mirakels gebeuren”, liet zij optekenen (Peel werd gered door Amerikaanse soldaten toen zij in rij stond om doodgeschoten te worden). In 2015 huwde de Amerikaanse Abigail Kingston in een trouwjurk die 100 jaar oud was en eerder door tien vrouwen in haar familie gedragen werd. En bruiden van veteranen van de tweede wereldoorlog trouwden vaak in een jurk gemaakt van de zijde van de parachute die het leven van hun verloofde redde. Volgens Fritsche brengen mensen zo hun persoonlijke verhalen in verband met een grotere sociale context, waardoor zij het gevoel krijgen bij ‘iets groters’ te horen.

Quilts

De moderne mens is dolende. Aan de basis van deze zoektocht naar een thuisgevoel ligt een fundamentele verandering in hoe westerlingen naar het verleden kijken. In de achttiende eeuw was het verleden nog een richtsnoer voor het heden. Daarna werd het een schatkist vol vreemde maar ook mysterieuze verhalen. Vanaf de vroege negentiende eeuw veranderde er iets. De westerse mens ervoer het verleden als iets dat voorgoed verloren was. Ook jezelf verliezen was dan een risico.

Toch creëerde het westen met deze nieuwe kijk op het verleden een gedeeld gevoel: wij westerlingen leven allen in als het ware dezelfde tijdszone met gedeelde sociale processen zoals industrialisatie: dit is het moderne heden. De mensen die westerlingen ontmoetten in de expansiedrift van de negentiende eeuw werden ook vormgegeven in dit collectieve bewustzijn als fundamenteel andere mensen zonder geschiedenis. Het waren vreemden wier esthetiek bevroren was in een verleden tijd. Zo werden zowel het verleden als ‘de exotische ander’ volgens Fritzsche een schatkist die de westerling bezit, en hij beslist wat hiervan herinnerd blijft, gekoesterd wordt en wat verdwijnt.

MODE EN VERVREEMDING

Niet toevallig komt de mode-industrie tot volle bloei in deze tijd waarin het nieuwe primeert. Sinds de negentiende eeuw plundert mode de schatkist van het verleden en ‘het exotische’ maar al te graag. Ontwerpers laten zich inspireren door kledingstijlen van lang vervlogen tijden en verre oorden alsof deze schatten enkel dienen om de mallemolen van trends te voeden. En net omdat de modewereld al sinds haar beginjaren teert op snelheid in haar productie- en consumptiecycli kunnen onze modieuze outfits amper teweegbrengen waar stof zo goed in is: een diepe menselijke verbondenheid tot de mensen en dingen die ons omringen. Hiervoor is tijd nodig.

Volgens de Tsjechische schrijver Milan Kundera bestaat er ‘een geheim verbond tussen traagheid en herinnering, tussen snelheid en vergeten’. Dit idee wordt ondersteund door de Duitse sociale filosoof Hartmut Rosa in zijn boek ‘Leven in tijden van versnelling’. Rosa meent dat versnelling de motor van de moderniteit is en tevens de reden waarom de relatie die mensen aangaan met de wereld mislukt. Mensen kijken naar alles en iedereen om hen heen (ook naar zichzelf) op een afstand, als vreemden.

Rosa geeft een nieuwe interpretatie aan het oudere begrip ‘vervreemding’ bij Karl Marx door het te koppelen aan de snelheid van onze samenleving. “Willen we resoneren met de wereld, betrokken zijn met anderen en dingen in onze omgeving, dan hebben we tijd nodig. Want, schrijft hij ‘zolang we ervan uitgaan dat we onze sokken […] tientallen jaren of ten minste enkele jaren achter elkaar blijven gebruiken, of dat we onze sokken, […] in elk geval blijven gebruiken tot ze kapotgaan of definitief versleten zijn, is het niet onwaarschijnlijk dat een deel van ons (letterlijk) in de dingen gaat zitten, en omgekeerd, dat de dingen een deel van ons worden’. Als we de gaatjes in kledij meerdere keren hersteld hebben, passen we die dingen aan onszelf aan. Ze dragen de sporen van hoe we ermee omgaan. Het zelf wordt zo poreus, het laat toe dat de dingen in de wereld tot ons doordringen. “Wanneer we ze weggooien, veranderen we daarmee in zekere zin ons eigen karakter”, besluit Rosa.

Voor een modesysteem gebouwd op de leuze ‘tijd is geld’ vormt het idee van ‘het poreuze zelf’ een bedreiging. Enkel wanneer we geen diepe verbinding voelen met de spullen die we dragen, smijten we kleding gemakkelijk weg en vullen we onze winkeltas met de nieuwe collecties. In de modewereld is ‘het zelf’ waterdicht en lijdt het aan Alzheimer. Omdat we als consument niet de tijd nemen (en krijgen) herinneringen te koppelen aan kleding is de hedendaagse consument psychisch ontheemd.

Mijn grootmoeders sokken en de quilts in Amerikaanse families behoren niet tot het modesysteem anno 2019. In een modewereld waar concurrentie regeert lijkt de verbindende kracht van textiel en kleding iets van een ver verleden of van niet-westerse kledingpraktijken. Enkel daar geeft kleding mensen nog het gevoel van thuiskomen.

DUTCH WAX

Dutch Wax1

(foto Miranda Harple)

Geperste waxstof met kleurrijke patronen siert het straatbeeld in Westen Centraal-Afrika. Véritable Hollandais of Dutch wax heten deze stoffen. De gedrukte patronen (batik) op deze stoffen komen oorspronkelijk uit Java. Het Nederlandse bedrijf Vlisco bracht imitatiebatiks op de markt, ook in het huidige Indonesië, toen een Nederlandse kolonie. Maar Vlisco’s oorspronkelijke Javaanse afzetmarkt was niet meer geïnteresseerd in de tweede helft van de negentiende eeuw, waardoor het bedrijf veranderde naar de West-Afrikaanse landen als doelpubliek.

In een artikel voor De Correspondent schrijft journaliste Hélène Christelle Munganyende dat het succes van de Vlisco-stoffen ligt bij een groeiende West-Afrikaanse hoge klasse die het dure textiel inzet om zich te onderscheiden van de massa.

Tegelijk herken je in de dominantie van Dutch wax stoffen in de Afrikaanse kledingesthetiek hoe de westerling beslist over de inhoud van de schatkist van het verleden, want “opgroeien tussen de waxstoffen liet weinig ruimte over voor kennis over traditionele stoffen zoals bogolan, baoulé en imikenyero. Die eeuwenoude stoffen vertellen een minstens zo belangrijk verhaal over ons collectieve erfgoed. “Mijn generatie is nu bezig met het terugwinnen van die verhalen”, schrijft Mungayende.

Toch is Dutch wax meer dan een statussymbool in centraal- en West-Afrika. Mensen koesteren de stoffen. Ook Precious Unegbu (20), student met Nigeriaanse roots, vertelt dat haar moeder “een grote collectie heeft van deze stoffen. Sommige kreeg ze toen ze huwde met mijn vader en sommige kocht ze later. Ze beschermt de stoffen omdat ze zo duur zijn. Wanneer mijn zus en ik huwen krijgen wij deze stoffen als geschenk.” Doorheen de generaties kan Dutch wax-textiel zo het zelf van veel Afrikanen binnensijpelen waardoor zij zich inschrijven in een groter betekenisvol verhaal van belonging, hoe complex het ook is.

EMOTIONEEL DUURZAAM

Daniëlle Bruggeman, lector mode aan de Artez University of the Arts in Arnhem, leidt het onderzoeksproject Emotioneel Duurzaam Design in de Mode. Zij vindt het idee van ‘emotionele duurzaamheid’ interessant om na te denken over de relevantie van Vlisco- stof. “Gebaseerd op zijn empirisch onderzoek stelt Jonathan Chapman vast dat consumenten gedreven worden door complexe emotionele drijfveren. Hij signaleert de opkomst van ‘emotioneel duurzaam design’, waarbij het gaat om de emotionele verbinding die mensen aangaan met een product. Dit is een meer holistische benadering van duurzaamheid, waarbij de ervaring van de interactie met een product centraal staat.” Bruggeman vervolgt dat “Vlisco-stoffen van generatie op generatie worden overgedragen en dat de designs een non-verbale vorm van communicatie zijn door hun symbolische betekenis die vaak ontstaat in de lokale cultuur”.

Maar de vraag is of Vlisco deze emotionele duurzaamheid kan blijven garanderen voor een nieuwe generatie van Afrikaanse millennials die zich vragen stelt bij de koloniale geschiedenis van Vlisco-wax. Daniëlle Bruggeman erkent “het groeiende bewustzijn rond de koloniale context waarin de Vlisco-stoffen circuleerden. Vlisco is actief bezig met het vertalen van de klassieke Vlisco-stoffen naar nieuwe, moderne designs voor en in samenwerking met de jongere generatie.”

Zinzi de Brouwer, etnografisch onderzoeker en medewerker aan dit onderzoeksproject sprak in Abidjan (Ivoorkust) met jonge creatievelingen, van modeontwerpers tot fotografen, over hun verhouding tot Dutch wax-stoffen en hun geschiedenis. Zij vertelt dat “deze creatieve mensen vaak positief staan tegenover Dutch wax omwille van de betekenis die de stoffen hebben in hun familie. Tegelijk ervaren zij het als hun verantwoordelijkheid om nieuwe betekenissen toe te voegen aan de stoffen door hun creatief en artistiek werk. Deze nieuwe generatie wil aan cocreatie doen met het Nederlandse textielbedrijf.”

Simone Post, freelance ontwerpster voor Vlisco, reisde mee met de Brouwer naar Abidjan. “Ik zag hoe belangrijk het was voor Simone om te begrijpen hoe aspecten van lokale stijl en identiteit aangewend werden door millennials.”

Volgens Zinzi de Brouwer ligt bij “de directe dialoog die jonge creatievelingen in Ivoorkust nu al op kleine schaal opstarten met Vlisco een kans om ook een consumentenpubliek van Afrikaanse millennials een langdurige connectie te laten opbouwen met Vlisco-stoffen.” Door rekening te houden met de eenentwintigste-eeuwse zoektocht van Afrikaanse jeugd, in Afrika en elders, naar de complexe geschiedenis van haar identiteit, kan Vlisco de kracht behouden om een nieuwe generatie te raken.

TIJ KEREN

Voor de modeconsument in het westen blijven nagenoeg alle kledingstukken die wij aanschaffen ons vreemd. We zien mode als statussymbool; als voorbeeld van onze koopkracht en onze culturele kennis over wat in & out is. Modieuze kleding is een middel om elkaar te beconcurreren in een wereld waarin mensen het gevoel hebben dat stilstaan betekent dat je achterop raakt.

Dutch wax-stoffen houden de belofte in dat mensen mode ook anders kunnen inzetten, als statusmechanisme en verbindingsmiddel. Maar om mensen empathie te laten voelen met de spullen die hen omringen, zodat het jou werkelijk pijn doet als je dingen wegsmijt, moet de modewereld haar cycli van verval drastisch vertragen. Enkel zo krijgen herinneringen de kans zich te hechten aan de stof van ons leven. Enkel zo kan de westerse consument het frivole plezier van mode beleven en de diepe vreugde van thuiskomen in zijn kledij.

Dit essay werd eerder gepubliceerd in Charlie Magazine

2020 aurelie van de peer1

Aurélie Van de Peer

Aurélie combineert een liefde voor soepel vallende jurken van Belgische makelij met een passie voor filosofische en sociologische theorie. Ze schrijft niet over wat in de mode is, maar wel wat mode is en wat het met jou doet.


Op het Fair Fashion Fest in november host Aurélie één van de Fair Fashion Talk. Ze zal in gesprek gaan met professor Daniëlle Bruggeman rond 'emotionele duurzaamheid'.

Interessant artikel? Vertel het voort!