Niet toevallig komt de mode-industrie tot volle bloei in deze tijd waarin het nieuwe primeert. Sinds de negentiende eeuw plundert mode de schatkist van het verleden en ‘het exotische’ maar al te graag. Ontwerpers laten zich inspireren door kledingstijlen van lang vervlogen tijden en verre oorden alsof deze schatten enkel dienen om de mallemolen van trends te voeden. En net omdat de modewereld al sinds haar beginjaren teert op snelheid in haar productie- en consumptiecycli kunnen onze modieuze outfits amper teweegbrengen waar stof zo goed in is: een diepe menselijke verbondenheid tot de mensen en dingen die ons omringen. Hiervoor is tijd nodig.
Volgens de Tsjechische schrijver Milan Kundera bestaat er ‘een geheim verbond tussen traagheid en herinnering, tussen snelheid en vergeten’. Dit idee wordt ondersteund door de Duitse sociale filosoof Hartmut Rosa in zijn boek ‘Leven in tijden van versnelling’. Rosa meent dat versnelling de motor van de moderniteit is en tevens de reden waarom de relatie die mensen aangaan met de wereld mislukt. Mensen kijken naar alles en iedereen om hen heen (ook naar zichzelf) op een afstand, als vreemden.
Rosa geeft een nieuwe interpretatie aan het oudere begrip ‘vervreemding’ bij Karl Marx door het te koppelen aan de snelheid van onze samenleving. “Willen we resoneren met de wereld, betrokken zijn met anderen en dingen in onze omgeving, dan hebben we tijd nodig. Want, schrijft hij ‘zolang we ervan uitgaan dat we onze sokken […] tientallen jaren of ten minste enkele jaren achter elkaar blijven gebruiken, of dat we onze sokken, […] in elk geval blijven gebruiken tot ze kapotgaan of definitief versleten zijn, is het niet onwaarschijnlijk dat een deel van ons (letterlijk) in de dingen gaat zitten, en omgekeerd, dat de dingen een deel van ons worden’. Als we de gaatjes in kledij meerdere keren hersteld hebben, passen we die dingen aan onszelf aan. Ze dragen de sporen van hoe we ermee omgaan. Het zelf wordt zo poreus, het laat toe dat de dingen in de wereld tot ons doordringen. “Wanneer we ze weggooien, veranderen we daarmee in zekere zin ons eigen karakter”, besluit Rosa.
Voor een modesysteem gebouwd op de leuze ‘tijd is geld’ vormt het idee van ‘het poreuze zelf’ een bedreiging. Enkel wanneer we geen diepe verbinding voelen met de spullen die we dragen, smijten we kleding gemakkelijk weg en vullen we onze winkeltas met de nieuwe collecties. In de modewereld is ‘het zelf’ waterdicht en lijdt het aan Alzheimer. Omdat we als consument niet de tijd nemen (en krijgen) herinneringen te koppelen aan kleding is de hedendaagse consument psychisch ontheemd.
Mijn grootmoeders sokken en de quilts in Amerikaanse families behoren niet tot het modesysteem anno 2019. In een modewereld waar concurrentie regeert lijkt de verbindende kracht van textiel en kleding iets van een ver verleden of van niet-westerse kledingpraktijken. Enkel daar geeft kleding mensen nog het gevoel van thuiskomen.