Op 24 april 2013 stortte het Rana Plaza-gebouw in. Daarbij kwamen zeker 1134 mensen om het leven en vielen duizenden gewonden. Enkele weken later ondertekenden merken en retailers een akkoord met internationale en lokale vakbonden. Hierin werden afspraken vastgelegd over controle van de brand- en gebouwveiligheid van kledingfabrieken. 1.600 van de in totaal 4.000 à 5.000 textielfabrieken in Bangladesh sloten zich aan bij het zogenaamde Bangladesh-akkoord. Met het einde van dit akkoord in zicht maken vakbonden en ngo's zich zorgen over de bescherming van de miljoenen kledingarbeiders in het land.
Het Bangladesh-akkoord is één van belangrijkste tools die bestaan om textielarbeiders te beschermen. De Schone Kleren Campagne schrijft erovser: "Het staat vast dat het akkoord het meest succesvolle veiligheidsprogramma in de hedendaagse geschiedenis van de toeleveringsketens voor kleding is geweest. Het veiligheidsakkoord zorgt voor een uitgebreid programma van onafhankelijke en transparante fabrieksinspecties, verbetering van onveilige werkplekken en trainingen aan kledingarbeiders over veiligheid en gezondheid."
Een belangrijke succesfactor van het akkoord is de juridisch afdwingbaarheid ervan. Het is een bindend akkoord, dat toelaat om merken, retailers en bedrijven die onvoldoende acties ondernemen, te straffen.
De arbeidsomstandigheden van schatting 2 miljoen textielarbeiders werden verbeterd door het toedoen van het akkoord.
Het nakende einde van het Bangladesh-akkoord baart vakbonden en ngo's dan ook zorgen. De Schone kleren Campagne, samen met Maquila Solidarity Network, Worker Rights Consortium en International Labor Rights Forum onderzochten de actuele toestand in Bangladesh, en stellen: "ondanks de buitengewone vooruitgang blijven er dodelijke veiligheidsrisico's bestaan in een aanzienlijk aantal fabrieken die produceren voor merken die het akkoord ondertekenden".